Home
rijk en arm
GrensVrijheid
De brieven

Beste N, H, M,

In 1985 maakten jullie in Hilversum een filmpje over arm en rijk; een thema dat mij veel heeft bezig gehouden, waar we veel over spraken. Jaren geleden waren we met een groep uit Vrijburg in partnergemeente Lennep. Onze jaarlijkse ontmoeting met de Joachimsthaler gemeente en die van Lennep had als thema ‘Schat graven‘. Een van de verhalen die we lazen was de bijbeltekst van de rijke man die van Jezus alles moet verkopen wat hij heeft en hem moet volgen. Deze opmerking van Jezus maakt deze Rijke vreselijk somber, want hij kan niet voldoen aan wat Jezus vraagt. Hij snapt dat het anders moet in zijn leven maar hoe, in Jezusnaam, hoe; hoe kan je alles verkopen als je zo rijk bent! Dan volgt de scene van de kameel die eenvoudiger door het oog van de naald gaat dan deze Rijke het Koninkrijk van god zal bereiken. Je kan je zo voor stellen dat zo’n Rijke het zwart voor de ogen ziet, duisternis valt over hem heen, de depressiviteit grijpt hem bij de keel. Hij valt in een zwart gat. Hij verdwijnt en we horen nooit meer wat van hem. Intussen maken de discipelen zich zorgen om deze ongenuanceerde stelling van Jezus, want zelfs zij kunnen niet beantwoorden aan deze onmogelijke eis van Jezus. En laten we eerlijk zijn, ook wij zijn ver af van deze eis en, als we deze opdracht van Jezus werkelijk serieus zouden nemen, zouden we ook depressief afdruipen, denk ik zo.

In Lennep speelden we deze scene met een aantal mensen. Zo’n moeilijk verhaal spelen kan soms helpen deze beter te doorgronden. Bij de eerste spelsessie al gingen de rijke man en Jezus in discussie wat leidde tot een onderhandelingsbespreking over hoe ver de rijke moest gaan: alles verkopen, of mag hij toch nog behouden wat hij nodig had? Maar wat is dat dan, ‘nodig hebben?’ En als je alles verkoopt, wat dan; wordt je dan gegarandeerd gelukkig en begint per direct het koninkrijk van god, voor jou?

Natuurlijk maakte de rijke zijn standaardfout, door te denken dat hij persoonlijk het koninkrijk van god binnen kan gaan. Jezus wijst hem op subtiele manier er op dat het zo niet werkt. Er is geen hemelpoort die Petrus bewaakt en waarachter alles hemels is. Het koninkrijk is er pas als we er allemaal aan meedoen. Dus hij moet alles verkopen en Jezus volgen… en wij dus ook allemaal, anders komt er nooit een koninkrijk van god. En dat was even schrikken voor degenen die eigenlijk het koninkrijk verwachten tijdens Jezus leven; en sterker nog, het koninkrijk dat Jezus even voor ons allemaal zou vestigen. En dat is ook even schrikken voor ons; wij die eigenlijk ook het koninkrijk van god wel verwachten zònder alles te verkopen en Jezus echt te volgen. We willen allemaal graag persoonlijk het licht zien, om in modern spirituele termen te spreken, en onderhandelen vervolgens hoe we dat met zo min mogelijk moeite kunnen bereiken.

Het licht zien, niet van buiten naar binnen maar van binnen naar buiten: Jij ziet. En als je ziet, ècht ziet, weet je dat het anders moet in de wereld en vooral ook, hóe het anders moet. Dat je alles moet verkopen en aan de armen moet geven. Maar mogen we dan niet onderhandelen, om zo tot een vergelijk te komen? Als ik nou vluchtelingen help, en de daklozen eten geef, dan mag ik toch wel een keer een nieuwe auto, of een keer luxe uit eten?

Na deze scene van de rijke die alles moet verkopen, volgt een scene dat Jezus de wetgeleerden de les leert en ze woedend uitmaakt voor huichelaars en hypocriet. Daar kunnen zij het mee doen. Maar dus beramen ze een list om hem te pakken op zijn woorden. Daar kunnen wíj het mee doen, daar kan ik het mee doen, wetgeleerden en beterweters die onze schaapjes op het droge hebben. Mogen we dan niet onderhandelen? De discipelen werden droevig en zeiden: maar dan kan toch niemand het koninkrijk van god binnengaan?

In Lennep speelden we tenslotte de scene van de kameel en de naald. Het slot dus van de tekst over de rijke man. Twee mensen speelden de naald en 1 de kameel. De kameel deed alles om de naald open te breken en door het oog te glippen. Maar niets lukte. Totdat er iemand de naald kietelde en deze zich dus giechelend opende. Misschien daagt Jezus ons ook wel uit tot een creatieve move; misschien daagt hij ons uit om een onverwachte grap uit te halen en zo het koninkrijk, de naald open te breken? Dat is wel wat anders dan onderhandelen, dat is gaan voor het onbekende, met een kwinkslag de poort binnengaan.

Etty Hillesum schrijft uit het deportatiekamp Westerbork: “Hun, (de gevangenen in Westerbork bedoelt ze) hun goed gesmede harnas van positie, aanzien en bezit is uiteengevallen en ze staan nu in hun laatste hemd van hun menselijkheid. Ze staan in een lege ruimte, begrensd door hemel en aarde en zullen zelf deze ruimte moeten bevolken met datgene, wat er aan mogelijkheden in hun eigen binnenste leeft – daarbuiten is er niets.” Het gaat om de oprechte opstandigheid tegen onrecht, tegen geweld en gemakzucht, opstandigheid tegen het geld dat ons voorspiegelt dat het gelukkig maakt. En dan niet pas als we in de penarie zitten, maar nu!

Is dat moed geven? Ja, dat is het. Ze zegt: “opstandigheid, die pas geboren wordt, als de nood de eigen persoon gaat raken, is geen echte opstandigheid en zal nooit vruchtbaar kunnen zijn.” En: “Ik geloof dat er voor ieder gebeuren in de mens een orgaan is, waardoor hij dat gebeuren ook kan verwerken. Wanneer wij uit kampementen, waar ook ter wereld, alleen onze lichamen zullen redden en niets meer dan dat, dan zal dat te weinig zijn. Het gaat er toch immers niet om, dàt men ten koste van alles dit leven behoudt, maar hóe men het behoudt. Ik denk soms, dat iedere nieuwe situatie, ten goede of ten kwade, het in zich draagt de mens met nieuwe inzichten te kunnen verrijken. Kennis is macht, maar alleen wijsheid is vrijheid.” En hoe doen we dat? Hoe komen we tot wijsheid?

De Boeddhistische leermeester Tich Nhat Han zegt dat we alles wat we in ons hebben, kunnen zien als zaadjes, zaadjes die we water kunnen geven, kunnen voeden. Maar welke zaadjes geven we water?; Onze positieve eigenschappen en negatieve dingen, onze schone schijn, onze façade èn onze stille en zorgzame kant, onze liefde en eenvoud; de ruzies en roddels in onze omgeving of de liefde voor elkaar, het zijn allemaal zaadjes.

Het is ònze keus welke we water geven. De liefde of de haat, de vrede of het geweld in ons; geef je positieve zaadjes in jezelf water, geef die mooie dingen in jezelf alle aandacht, voedt ze en láát die negatieve maar gewoon. Dat is wijsheid en troost tegelijk. Ik schreef net van ons toneelstukje dat we in Lennep speelden van de rijke man en van de kameel die uiteindelijk door het oog van de naald kon door een creatieve move. Er gebeurde tijdens dat spel nog iets. De kameel had het al opgegeven om nog door de naald te kunnen kruipen; en toen de naald zich, door dat kietelen, opende keek hij al niet meer en had zo het ultieme moment van deze nieuwe mogelijkheid gemist. Het gaat er om dat je het licht wel ziet! Dat betekent dat je je vooroordelen loslaat, je negatieve gedachten die je vastzetten, loslaat. Dat je denkt dat het toch nooit gaat lukken, of dat de wereld nu eenmaal is zoals die is. Geloof dat niet, want dan mis je het moment die laat zien dat het anders kan, dan mis je het licht: het licht dat schijnt op een nieuwe wereld. Door dàt licht in onze ogen toe te laten, of sterker nog, door dát licht dat we in ons hebben bewúst te worden. Dat is de reden waarom we zouden moeten afzien van materiële rijkdom, ‘alles te verkopen’.

Met hartelijke groet, Dik

Afbeelding 1 Video 1
GrensVrijheid