Home
straf
GrensVrijheid
De brieven

Beste R, N,

In de jaren 70 maakten we jongerenkrantjes, ‘Touwtrekken’. Een van de nummers ging over straf. Jullie schreven er in. We spraken vaak over dit thema toen en jullie waren er bij betrokken. Ik schrijf nu weer over dat thema aan jullie, bijna 40 jaar later.

Er is een intrigerend boek van Khaled Hosseini, De Vliegeraar. Het is een prachtige boek dat speelt in Afghanistan en gaat over 2 vrienden die heel goed kunnen vliegeren; tenminste de een kan goed vliegeren en de ander kan heel goed vliegers zoeken die zijn gevallen. De een is rijk en heet Amir en de ander arm en heet Sohrab. Als de arme geslagen wordt durft de rijke niet te helpen, hij is bang. Dan komt er oorlog in Afghanistan en vlucht het rijke gezin naar Amerika. De rijke Amir wordt boos op zichzelf dat hij zijn vriend Sohrab in de steek heeft gelaten, eigenlijk tot twee keer toe. De eerste keer dat hij niet hielp toen hij geslagen werd en de tweede keer dat hij vluchtte en zijn vriend Sohrab achter liet. Als Amir, als volwassen man, terug wil naar Afghanistan om het goed te maken met zijn oude vriend Sohrab, maar aarzelt en bang is, komt hij een uitspraak tegen van zijn vader uit zijn kindertijd: “Een jongen die niet voor zichzelf kan opkomen, wordt een man die nergens voor opkomt”. En door het boek heen echoot deze uitspraak steeds weer: Als je niet opkomt voor jezelf, kan je ook niet opkomen voor anderen. Hij gaat er heen en met gevaar voor eigen leven, hij wordt nu ook geslagen, maar ook heel moedig weet hij de zoon van zijn vriend te redden. Nu hoeft hij niet meer boos te zijn op zichzelf, nu is het goed gemaakt.

Ik weet nog wel, dat ik als kind al altijd heel boos werd als vriendjes van mij onrecht werd aangedaan. Daar kwam ik altijd voor op, ten minste als ik kon inschatten dat ik niet direct in levensgevaar zou komen. In de klas bijvoorbeeld als een klasgenoot in mijn ogen onterecht straf kreeg zei ik daar wat van. Als ik er dan vervolgens uitgestuurd werd, werd ik nog bozer. Ik schopte dan tegen de muur of gooide met dingen; en het hielp wel. Maar dan moest ik toch meestal nablijven of strafregels schrijven. En zo werd ik goed voorbereid op de maatschappij, waar je ook beter niet het onrecht kan uitschreeuwen tegen een agent of ambtenaar.

De vraag blijft of je onrecht kan bestrijden met boosheid. Maar misschien is het ook niet de goeie vraag: Onrecht met boosheid bestrijden? Boosheid die iets goed moet gaan maken, het recht moet herstellen. Laten we het zo zeggen: boosheid is een goed begin, als je het daar dan maar niet bij laat. Dat was wat Amir in De Vliegeraar ervaarde. Hij was boos op het onrecht dat hijzelf zijn vriend had aangedaan. Vervolgens laat Sohrab, degene die het onrecht onderging, nooit merken dat dat onrecht hem heeft geraakt. Hij blijft Amir als zijn beste vriend zien; hij gaat het onrecht niet wreken. Hij laat het onrecht bij hem, de dader. En eigenlijk is dát wat bij Amir gaat werken. Hij kan het pas goed maken als hij zijn eigen verantwoordelijkheid neemt; het goed maken niet overlaat aan het slachtoffer, maar los van de schuldvraag die door anderen wordt opgelegd, zelf zijn schuld oppakt en een evenwicht herstelt. Niet vanuit straf gedacht maar vanuit herstel gedacht. Opkomen voor jezelf EN voor de ander, het slachtoffer. En in wezen kan je dat alleen zelf doen; het is niet het opleggen van een straf, maar het opleggen van een nieuwe weg aan jezelf. Daar kan geen rechter tegen op.

Met hartelijke groet, Dik

GrensVrijheid