Home
vuurtorens
GrensVrijheid
De brieven

Beste K en E,

Jullie schreven in 1979 in ‘Touwtrekken stukjes. Karouchka over de uniciteit van een mens en Erna over namen:

“Ik zou, wat dit onderwerp betreft, alleen even stil willen staan bij het feit dat ieder mens een uniek en overvangbaar wezen is. Dat weet iedereen wel, maar of iedereen zich dat wel vaak genoeg realiseert vraag ik me toch af. Ik realiseer het me echt ook niet altijd. Maar af en toe verbaas ik me erover dat, bijv wanneer je een hele grote groep mensen samen ziet, ik van één zo’n mens absoluut geen tweede exemplaar dat volkomen identiek is aan die ene mens, zal kunnen vinden. Niet in die hele grote groep en ook niet in de rest van de wereld. En als ik dan denk aan al die oorlogen, waarin mensen elkaar (soms zelfs met plezier) een kogel door het hoofd jagen, vraag ik me wel eens af: als ze al beseffen dat ze mensen doden en geen minderwaardig soort gevoelloos wezen, realiseren ze zich dan ook wel eens dat dat unieke onvervangbare persoonlijkheden zijn, net zoals degenen die doden dat zelf ook zijn. Immers, als er eenmaal een einde aan hun leven gemaakt wordt., zullen ze echt nooit meer in exact dezelfde vorm op deze wereld terugkeren. Ik vind dat we daar toch eens wat vaker bij stil zouden mogen staan."

“Een naam is niet zomaar iets dat je kunt uitspreken. Er zit een zogenaamde klank in. Je kunt een naam roepen, schreeuwen, fluisteren, gillen, schrijven enz. (en zelfs vervloeken). Maar staan we er wel eens bij stil dat elk woord, ding, alles wat we doen en waar we mee te maken hebben een betekenis heeft? Zo heeft ook elke naam een betekenis. En elke betekenis van die naam kan op iedereen een andere invloed hebben. Niet iedereen staat daar bij stil als hij een baby heeft die een naam moet hebben. Zullen we hem/haar maar Jan/Truus noemen, dat lijkt me wel een leuke naam. Er zijn ook mensen die een naam voor een kind bewust hebben gekozen omdat het een goede mooie toepasselijke betekenis heeft."

Als tiener ging ik ‘s zomers op vakantie naar Terschelling. De Brandaris, de vuurtoren van West Terschelling intrigeerde mij dan altijd. Hij is 56 m. hoog, al 400 jaar oud en als ik in bed lag kwam de straal licht elke 5 seconden voorbij en zette mijn vakantiekamertje even in het volle licht. Ik kon er niet van slapen, maar dat was heerlijk, dan kon ik extra lang genieten van de magie van de Brandaris. Die wees je de weg als je op zee was en niets kon zien dan water, stelde ik mij zo voor. Dan zag je het licht dat elke 5 seconden ‘hierheen’ zei. En zo droomde ik met een gerust hart in slaap onder de veilige, eeuwig stralende wegwijzer.

Op een dag mocht ik de toren bezoeken. We liepen de vele trappen op naar het 55 meter hoge platform. De lamp bestond uit vele lenzen en spiegels die het licht van de grote gloeilamp bundelden. Het geheel kon draaien, waardoor de lichtbundel elke 4,7 seconden dezelfde plek bereikte. De nacht na dit bezoek droomde ik dat ik in een draaiende lichtbundel sliep en zo meehielp de zee veilig te maken. Voor mij zijn vuurtorens altijd de symbolen gebleven van de wegwijzers, ook op het land. ‘Kijk daar is de vuurtoren, die kant moeten we op’. En het mooie is, dat elke vuurtoren een ander ritme heeft, elke vuurtoren een uniek licht uitzendt… net als elk mens.

Met hartelijke groet, Dik

GrensVrijheid