Home
een overzicht
GrensVrijheid

Historisch overzicht

Dit uitgebreide artikel is geschreven door Dik Mook voor 90 jaar Remonstranten. Het is een historisch overzicht van 50 jaar jeugdwerk in Vrijburg. Het is in verkorte vorm verschenen in …

Van 1971 tot 1977; van catechisatie naar jongerenwerk; samenwerking tussen Doopsgezinden en Remonstranten

Tot 1970 bestond het jeugdwerk uit catechisatie, bijbel- en kerkonderwijs. Van daaruit werden door de predikanten de eerste weekends georganiseerd op de Hoorneboeg bij Hilversum, het ‘buiten’ van de Remonstranten. Op deze vrije tijds weekends werd naast het onderwijs veel gediscussieerd en ook ontspannen met spel en dans.

Ds. Jan van Goudoever was predikant in Amstelveen voor de Remonstranten en werkte daar samen met de Amstelveense Doopsgezinden die vanuit Amsterdam beschikten over een professionele jongerenwerker. Deze zocht in 1972 vrijwilligers. Jan van Goudoever was zich bewust van de noodzaak van ander jeugdwerk naast catechisatie aangezien de laatste lichting catechisanten die belijdenis had gedaan van 1969 stamde. En hoewel de samenwerking tussen Doopsgezinden en Remonstranten zich slechts in Amstelveen voltrok, werd er in jeugdwerkzaken een begin gemaakt met de samenwerking tussen de beide kerken in groot Amsterdam. Hiertoe vroeg Jan van Goudoever mij als vrijwilliger, toen nog student aan de Pabo.

Zo kwam ik terecht in een groep leeftijdgenoten van doopsgezinde huize die meer afstand wilden van het bijbelse karakter van het toen bestaande doopsgezinde jeugdwerk. In de samenwerking met de remonstranten vonden zij een verdere vrijzinnige impuls.

Tijdens mijn opleiding maakte ik kennis met de onderwijsvernieuwing van de Freinetpedagogiek. Hierbij zijn de ervaringen en de leervragen van de kinderen uitgangspunt voor het onderwijs. De organisatie van de klas is een samenspel tussen kinderen en leerkracht, zo is de klassenvergadering twee maal per dag een centraal punt. Het leren vindt plaats door de kennis en ervaringen van andere kinderen, volwassenen, culturen enz. van alledag. Dus niet uit leerboekjes. De leerkracht zorgt daarbij voor continuïteit en structuur. Freinet noemde dit ’leren volgens de natuurlijke methode'.

Naast de omgang met de kinderen en structuur uit de Freinetklas werkten we met druktechnieken uit de Freinet-praktijk en maakten op vrijetijdsweekends boekjes over thema’s die de jongeren bezig hielden. De regelmaat waarin we in het jeugdwerk boekjes drukten en dat bleven doen, tot voor enige jaren, zonder censuur past ook mooi in die traditie van Vrijheid die in onze stad is verankerd. In de 17e eeuw werd Amsterdam door boekdrukkers Vrijburg genoemd.

In alles hielden we vooral onze zintuigen open voor vragen en behoeften van de jongeren en vertaalden die in programma’s. Zo ‘doceerden’ we niet wat Jezus ons te vertellen heeft, maar leefden we zo veel mogelijk vóór wat christelijke waarden zijn; rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid, vrijheid, verantwoordelijkheid, naastenliefde, eerlijkheid, gemeenschap zijn, elkaar steunen, ruimte voor verschil, vertrouwen.

We gingen met 30 jongeren op de fiets naar Texel; de bezemwagen pikten 2 uitgeputte achterblijvers op en de hele groep werd een gemeenschapje die dat het hele jaar daarna bleef op de vrijdagavond disco-avonden, in de creativiteitsclub-middagen en in de weekends op de Hoorneboeg. Elke zomer ging weer een groep naar Texel, Zeeland of Achterhoek. Sommigen haakten af, vele jongeren kwamen erbij.

De kinderen van leden van de Doopsgezinden en die van de Remonstranten werden elk jaar aangeschreven met een uitnodiging om met dit jeugdwerk mee te doen.

Naast dit leidinggroepje vrijzinnig georiënteerde vrijwilligers bleef een deel van het jeugdwerk meer van boven af activiteiten organiseren, zoals een jongerenkoor dat tournees organiseerde naar doopsgezinde gemeentes in de USA (Mennonites) met bijbel-musicals. Onze vrijgevochten Amsterdamse jongeren daar bij de conservatief gelovende Mennotieten beleefden een culture shock. Er werd niet gerookt, noch alcohol gedronken en meiden en jongens werden strikt gescheiden.

Alle activiteiten organiseerden we vanuit de doopsgezinde Singelkerk, waar we in het grote schuilkerk-complex een jongerenruimte tot onze beschikking hadden. De Doopsgezinden hadden een jeugdwerker in dienst die een catechisatie / gespreksgroep leidde en organisatorische ondersteuning bood aan de vrijwilligers.

De Remonstranten betaalden 1/3 van de kosten van het gezamenlijke jeugdwerk.

Van 1977 tot 1983; professionele ontwikkeling van het idee vrijheid in jongerenwerk; Vrijheid als theologisch concept

Op 1 februari 1977 trad ik in dienst als jongerenwerker van de Doopsgezinde Gemeente en Remonstrantse Gemeente in Amsterdam. We gaven ons jeugdwerk een naam: ’t Jeugdwerk.

Ik zocht naar uitbouw van de gedachte dat vrijheid een basisbegrip kan zijn in het jeugdwerk. Nog steeds met de methode Freinet als uitgangspunt. De klas als gemeenschap; de jongerengroep op kampje of op weekend als gemeenschap.

De jongeren die meegingen op kamp en kampjes beschouwde ik tegelijkertijd als vrijwilligers en als deelnemers. En dat gold voor mijzelf en mijn team, die allen twintigers waren, netzo. We hanteerden het principe dat we ook betaalden voor de kampjes net als de deelnemende jongeren en bepaalden niets van bovenaf, alles ging in overleg. Vertrouwen was een belangrijk element daarbij. Drankjes die we verkochten werden betaald in een open pot waarop geen controle was. Als er wel eens te weinig betaald was om de inkoopkosten te dekken, dan bespraken we dat kort in het dagelijks overleg met iedereen en was de dag daarna alles weer aangevuld.

Bij de jongeren zag ik de behoefte aan een echte eigen ruimte waar zij konden doen en laten wat zij zelf wilden; die eigen ruimte moest de volgende stap worden op weg naar de Freinet-gemeenschap die het samen gaat rooien. Het zou een ruimte moeten worden die niet via de kerk toegankelijk was, maar direct vanaf de straat, zodat men onafhankelijk was van openingstijden van de kerk. Een groep jongeren was direct bereid de kleine kelderruimte onder het bureau van de Singelkerk te verbouwen en op te knappen. Een paar maanden hakken, bouwen en schilderen deed zelfs de grootste scepticus overtuigen; ‘dit is een mooi project’. De gezamenlijke jongerenruimte van Doopsgezinden en Remonstranten in Amsterdam was een feit, ‘de Singelkelder’. Al snel hadden een 20 tal jongeren een sleutel en begon het experiment van de vrijheid. Alles kon en mocht in deze vrijplaats. Maar over alles kon en moest gesproken worden. Wat gebeurt er als de vrijheid van de een de vrijheid van de ander inperkt bijvoorbeeld? We startten met 2x per week een maaltijd waar iedere sleutelhouder dringend gevraagd werd aanwezig te zijn. Zodoende konden we elk opkomend probleem direct met elkaar bespreken; zoals muziek draaien, kletsen tegenover huiswerk maken, roken tegenover niet-roken, blowen, vrienden meenemen, opruimen, afwassen, schoonmaken, mag je er slapen, angst voor brand, enz. Deze gesprekken leidden tot afspraken, vaak compromissen. En altijd kwamen de gesprekken er op uit dat we spraken over verantwoordelijkheid voor de andere sleutelhouder, jezelf en buren. Ook werd ik geconfronteerd met míjn verantwoordelijkheid toen een van de jongeren, uit nood, er ging wonen. Na vele gesprekken heb ik hem er uit moeten zetten met harde hand. Nog jarenlang hield ik contact met hem. Hij was één van de twee jongeren die ik in 40 jaar tijd er uit heb moeten zetten!

Jezus predikt de bevrijding van de onderdrukten en de armen en praktiseert dit ideaal ook. Er zijn meerdere bijbelpassages waarin rijkdom en inhaligheid wordt afgekeurd en de solidariteit wordt geëist met elkaar. Macht, winst op voedsel, rente eisen op hulp, het zijn de bronnen van ongelijkheid, overheersing en slavernij. Jezus’ antwoord is vrijheid die tevens een oproep tot verantwoordelijkheid is.

Als je als mens echt bevrijd bent van dwangmatig handelen, verslaving, geldzucht en machtswellust krijg je vanzelf ‘oog’ voor de medemensen, bekommer je je om hen; Je kan dit een mooie beschrijving of definitie van verantwoordelijkheidsbesef noemen.

Een van de jongeren uit deze periode was Holkje van der Veer. Haar lichamelijke beperking beperkte haar op geen enkele manier in haar functioneren op kampjes, weekends of dansavonden. De natuurlijke wijze waarop iedereen met haar omging, de vrijheid die ze ervaarde, de waarde van de eigen verantwoordelijkheid en vertrouwen inspireerden haar om later een eigen jongerencentrum te starten in een klooster in Zwolle. Zij werd dominicanes. Ze schreef boeken over haar leven met een bijzonder lichaam en over haar leven als dominicanes. Haar ontwikkeling tot gelovig mens dat begon in de jongerenkelder beschrijft ze prachtig. “…Het jeugdwerk was voor mij een van de sleutels tot het christendom. Het was een oefenplek waar het christendom in daden werd vertaald. Ik voelde me er veilig en thuis… Alle deelnemers kregen een sleutel van de kelder… en werden samen verantwoordelijk voor wat daar in die kelder gebeurde. Het was een leerschool, een huiskamer, een ontmoetingsplek buiten het zicht van volwassenen…” (uit: Holkje van der Veer, Verlangen als antwoord (Ten Have 2013) pagina 66-67)

Van 1983 tot 1988; de uitbouw van het sleutelhoudersprincipe naar maatschappijkritisch jongerenwerk; de ontdekking van het reizen, verbreden van onze horizon (DDR)

Sinds 1980 had ik mijn voltijds functie gedeeld naar een halftijds functie en werd er een eveneens ‘halve jongerenwerker’ naast mij aangesteld. Al snel besloten de Doopsgezinde en Remonstrantse Gemeente (die sinds 1974 samenwerkt met de Vrijzinnige Hervormden – later Vrijzinnige Protestanten) om de ene ‘halve collega’ door de Doopsgezinde Gemeente te laten aanstellen en mij door de Remonstranten. Dat gaf mij de impuls om onder de Nieuwe Remonstrantse Kerk (later Vrijburg) ook een kelder in te richten vanuit het door ons ontwikkelde jeugdwerkprincipe van Vrijheid. Zo kreeg ’t Jeugdwerk twee plekken in Amsterdam waarvan die onder de Doopsgezinde kerk een 24-uur ontmoetingsplek werd en onder de Remonstrantse kerk een activiteitenruimte. De nieuwe kelder heette, naar analogie van Singelkelder, aanvankelijk Gorterkelder. Met vele jonge handen creëerden we daar een computerplek, een video montage tafel, een donkere kamer voor fotografie en een min of meer geluidsdichte kamer waar muziek gemaakt kon worden. Ook richtten we een echt jeugdwerkbureau in voor de beide jongerenwerkers. Al snel werd de Gorterkelder een levendige boel waar toneel gespeeld werd door tieners, fototentoonstellingen gecreëerd door 16plussers, films en clips gemonteerd, muziek gemaakt en feesten gevierd.

Door het karakter van de kelders als gemeenschap was er plaats voor emoties bij belangrijke gebeurtenissen in het leven van de jongeren. Zo kon rouw, verlies, problemen met ouders, schoolconflicten en liefdesverdriet vrijuit besproken worden. Leren wat belangrijke waarden in het leven zijn was zo een natuurlijk onderdeel van het dagelijkse kelderleven.

De afstand tot de doopsgezinden en remonstranten werd nu echter steeds groter. Sommige nieuwe jongeren vroegen zich nog wel eens bezorgd af waar god zich in de kelder bevond en of ze wel gewoon in de kelder mochten komen zonder te ‘geloven’. Deze vragen waren een dankbare ingang tot een gesprek over wat geloven voor mij, voor de vrijzinnigheid eigenlijk is; vrij zijn in de manier waarop je leeft maar altijd betrokken op de medemens, en dat we dat ‘oefenen’ in de kelder met elkaar en dat dat een belangrijk christelijk uitgangspunt is. Voor velen was dit een eerste serieuze kennismaking met een christelijke kerk en wat geloven kan betekenen.

Al snel na de opening van de Gorterkelder kwam er een verzoek uit de Amsterdamse Raad van Kerken om een aantal Ghanese vluchtelingen voor een paar weken onderdak te bieden als kerkasiel. Het zette het kerkleven op scherp in de toch al roerige jaren 80 met veel spanning tussen ‘linkse’ en ‘rechtse’ kerkleden en tussen maatschappelijk georiënteerde en eerder mystiek gerichte kerkgangers. Voor het jeugdwerk was het echter een uitgelezen kans te laten zien waar we stonden; voor de zwakken in de wereld die politiek en kerkelijke steun nodig hadden. Het was, na de opvang van de Marokkanen in de kerk (eind jaren 70) een tweede oriëntering op de richting van een maatschappelijk engagement van het jeugdwerk en een deel van de kerk.

Al onze activiteiten kregen voor jongeren zo een inhoudelijke touch, alleen al omdat we daar onder die ‘rare onbekende’ kerk zaten. En vooral de start van een partnergemeente (door de remonstranten in 1980) in Oost-Duitsland (DDR) werd een niet meer te stuiten inhoudelijke weg naar maatschappelijk engagement ingeslagen.

Iedere jongere, ieder mens, kent de behoefte aan comfortabel leven en tegelijkertijd de zoektocht naar spanning. Ik denk dat het jeugdwerk in deze periode een mooie tussenweg vond: lekker een avond of weekendje ontspannen en daar bij het eten, spelen en het late night drankje, gesprekken voeren die als vanzelf opkwamen over je leven vol twijfels en levenslust.

Zo voldeden de reizen naar de DDR, vanaf 1985, geheel aan die tegenstrijdige behoeften van comfort versus spanning. Die reizen waren echte vakanties, zoals de deelnemers altijd betoogden, en tegelijkertijd leerde men een wereld kennen die de ogen openden voor een nieuwe kijk op de omgang met elkaar en een maatschappelijk systeem van een andere orde dan hun comfort zone. Hier gebeurde het leren van avontuur, hier organiseerden we levenslessen. Het werd reizen als methode, die we voortzetten na de val van de muur vanaf 1990. Het maakte onze geest open voor het ‘andere’, het onbekende, waardoor de angst voor dat vreemde ons niet meer in zijn greep kon houden. En vijandsbeelden in de periode van de koude oorlog konden worden afgebouwd.

Van 1988 tot 1996; van opening van de kelder onder Vrijburg tot de ontdekking van de wereld; van Noord-Ierland tot Zambia en het afbreken van de muur

We ontdekten dat we met ons principe van radicale vrijheid werkten aan de bijbehorende verantwoordelijkheid. We zagen dat onze manier van kritisch reizen en het triggeren van onze maatschappijkritische geest zoals Jezus ons voorhoudt, ons denkvermogen scherpte.

Met deze uitgangspunten kan de kerk als gemeenschap van jong tot oud, levenslang leren zijn, levenslang reikhalzend uitkijken naar een nieuwe wereld.

De vraag ontstond hoe dit enthousiasme voor een nieuwe wereld bij jongeren binnen het jeugdwerk vastgehouden kan worden en voortgezet kan worden in de gemeenschap van volwassenen binnen de kerk. Hoe wordt die lifecycle kinderkerk-jeugdwerk-volwassenheid binnen de kerkgemeenschap een geheel?

Het is een permanent aandachtspunt, misschien al wel zolang de kerk bestaat; niet voor niets is er in de bijbel het mooie verhaal opgenomen waarin Jezus de volwassenen oproept te worden als kinderen. Blijkbaar was de plaats van kinderen in de eerste gemeentes een probleem, werden ze afgescheept met misschien wel een leuke kleurplaat in een achterkamertje en vond een andere groep gemeenteleden dat zij er net zo goed echt bij hoorden. En zo blijft deze oproep van Jezus ons altijd weer inspireren te zoeken naar die plaats van kinderen en jongeren in de gemeente… sterker nog, Jezus stelt de vraag hoe wij als volwassenen een plaats vinden in de wereld van kinderen en jongeren. Die omdraaiing waar Jezus zo goed in was blijft een uitdaging voor ons.

Prachtig dat er al zo lang een jongeren- en kinderwerker is, de predikanten een praatje met de kinderen maken in de dienst, maar hoe integreren wij als volwassenen ons in het jongeren- en kinderwerk… Steeds weer komt de oproep vanuit de ouderen dat de jongeren toch niet in de kelder moeten blijven ‘hangen’ en in de kerk moeten komen. Ons antwoord op die oproep was en is steeds weer: De jongerenruimte ìs de kerk. Niet voor niets nodigde het jeugdwerk ouderen altijd weer uit in de kelder, voor een toneelstuk, een verslagavond van een reis, samen eten, kerstdiner. En gelukkig werden deze uitnodigingen steeds weer aangenomen. Een aantal jaar werden de predikanten een paar uur per week uitgenodigd om gewoon in de kelder te komen zitten en met de toevallig aanwezige jongeren te praten, ze te helpen met huiswerk of een spelletje te doen. Zo oefenen we in het gemeenschap worden. Samen dingen doen, open spreken over problemen en vreugdes, koken en eten, reizen.

Ja, reizen. Begonnen met de bezoeken aan de partnergemeente in de DDR, reisden we vanaf 1991 tot 2017 naar plekken waar onze standaard blik op z’n kop werd gezet. Dat werden dus Oost-Europese bestemmingen en brandhaarden, zoals Rusland, Oekraïne, Servië en Kroatië, Moldavië, Baltische staten, Wit-Rusland, Noord-Ierland, Albanië, Armenië, Kirgizië, Cuba, en in samenwerking met het vrijzinnige Jeugdwerk van Amersfoort een uitwisselingsproject met Zambiaanse jongeren. Misschien was het Zambiaproject wel het minst geslaagde van alle reizen. De kloof tussen de wereld van Zambianen en Nederlanders is zo gigantisch dat echt begrip van elkaars leefwereld niet lukte. Wij gingen toch op safari in Zambia; zij vorderden ons hier om luxe artikelen voor ze te kopen voor thuis.

En toch leerden we in al dat samen reizen elkaar niet alleen beter kennen, leerden we wat het betekent elkaar te steunen in moeilijke situaties, kregen we een helderder kijk op de wereld, maar werden de reizen vooral ook een stevige basis voor de gemeenschap die de kelderjongeren vormden.

Het kinderwerk beleefde een bloeiperiode in de 70er jaren en ging van zondagsschool kinderkerk heten. Ouders waren de vrijwillige leiding en een predikant en ik begeleidden de groep. Zo kwamen we tot de wedergeboorte van het kerstspel waarbij de kinderkerk-kinderen het kerstverhaal speelden. Ook lukte het ons de tieners die de kinderkerk waren ontgroeid maar ook jongeren vanaf 16 jaar mee te laten werken als spelers van de ‘raamvertelling’ en soms als technisch medewerker voor het decor, het geluid of de belichting. Deze traditie is tot op heden in stand gebleven. Een aantal keer hebben we zelfs in de 80er en 90er jaren Paasspelen georganiseerd.

In 1995 besluit de doopsgezinde gemeente de jongerenkelder op het Singel wegens brandgevaar te sluiten wat ons doet besluiten de kelder aan de Herman Gorterstraat tot open ruimte met maximaal 30 sleutelhouders in te richten.

Van 1996 tot 2003; nieuwe inspiratiebronnen; van vrijheid naar kelder-zonder-regels en van verbouwing naar Shared Space; netwerken als conflictoplossing; vrijheid als werkwoord

We ontdekten een ‘geheime ruimte’ achterin de kelder die we openbraken en tot hangplek inrichtten. Zo wordt de Gorterkelder nu de Klemkelder (daar kom je uit de klem in je leven; er zijn geen ‘klemmende’ regels).

We zetten de ingeslagen weg uit de Singelkelder voort door nog principiëler geen regels te hanteren, wat vrijheid is, leer je alleen door vrijheid te krijgen. Er worden alleen afspraken gemaakt als die in de praktijk van alle dag nodig lijken en voor nooit langer dan een jaar. Elk seizoen beginnen we weer met een schone lei, beginnen we zonder enige afspraak. Het enige is, dat elke sleutelhouder minstens 16 moet zijn en een contract ondertekent dat die de sleutel heeft ontvangen voor één jaar en een borg betaalt.

Margriet Dijkmans van Gunst wordt de vaste (vrijwillige) medewerker. En de samenwerking met de doopsgezinden m.b.t. het jeugdwerk blijft vooralsnog in takt.

De vrijheid die jongeren zo belangrijk vinden, is vaak genoeg de vrijheid van het pretpark. Kiezen welke kick je gaat gebruiken om je ego even te strelen.

Maar hoe kunnen we jongeren laten meemaken wat vrijheid is, wat ruimte is, wat creativiteit is, verantwoordelijkheid? Hoe kunnen we hen stimuleren om zelf uit te vinden wat de vrijheid van een pretpark is, wat daar leuk aan is, en wat de vrijheid van het leven is die Jezus Eeuwig Leven noemt. Zonder dat voor te schrijven. Zonder regels en criteria in te brengen, waarmee het één (het ‘pretpark’) gediskwalificeerd wordt en het ander (het ‘eeuwige leven’) een heilige must.

Want in het geloof, ons geloof, de vrijzinnigheid gaat het ook om het vormloze, het zijn. De basis daarvoor is ruimte in brede zin. Daarbij staat niet de bijbel in het centrum, maar Gods scheppende werking in het nu. Op de vraag waarom God nooit antwoordt, gaf een wijze monnik eens als antwoord, dat God luistert. Zo kunnen we ook kerk zijn, present zijn, zoals God present is, luisterend, onbevooroordeeld, stil, niet predikend. Het gaat dan eerder om een goede plek te bieden aan mensen om elkaar te kunnen ontmoeten, elkaar weer te ‘zien’ en zo samen een hedendaags religieus leven ontwikkelen. Daar is ruimte in de breedste zin voor nodig. Ruimte om tot ontwikkeling te kunnen komen, de fysieke ruimte van samenkomst, ruimte om te kunnen denken en bespreken wat je wilt, ruimte in jezelf, de stilte en vrijheid. Zo formuleerden we in deze periode nog maar weer eens ons Jeugdwerk. En toen de doopsgezinde gemeente in 2000 besloot de samenwerking te verbreken met de remonstranten en vrijzinnige protestanten (die zich kort daarvoor samen Vrijburg noemden), besloten we de naam van ’t Jeugdwerk en van de kelder Klemkelder te wijzigen in Juggs@vrijburg. Juggs (spreek uit joengs), Gotisch voor jong; Joengs at Vrijburg.

Ik kwam in deze tijd in contact met de werkgroep Shared Space van de universiteit Groningen, tegenwoordig onderdeel van faculteit Psychologie, afdeling verkeerspsychologie.

Verkeersdeskundige Hans Monderman ontdekte dat verkeer zonder regels veiliger is. Er zijn minder verkeersongevallen en bij ongevallen is er minder letsel. De conclusie is, dat doordat er geen regel is, verkeersdeelnemers beter opletten en, vooral, beter op de mens achter het stuur en op de fiets gaan letten. De verkeersregel stimuleerde de anonimiteit in het verkeer, er werd gedacht in auto’s en fietsen en niet in de mens er in of op. De verkeersregelloze situatie dwingt de weggebruiker op zijn mede weggebruiker te letten. Wat doet die, kijkt die wel, enz. Sinds enige tijd is er ook zo’n Shared Space plek bij de pont achter het CS Amsterdam. Let daar maar eens op hoe glad en probleemloos het verkeer daar doorstroomt.

Het principe van de Shared Space is duidelijk: Zo’n 100 meter voor de kruising verandert de straatstructuur. Het asfalt wordt verhoogd en gaat over in gekleurde klinkers, de weg wordt smaller of juist breder, belijning verdwijnt, trottoir valt samen met fietspad en rijstrook. De verandering maakt alert, creëert bewustzijn dat er iets anders gaande is dan normaal. En dan stroomt het verkeer soepel door. Men ziet elkaar als mens i.p.v. als voertuig, de menselijkheid terug in het verkeer. Een fascinerende gewaarwording. Het dringt tot mij door dat verkeer zonder regels een maatschappijvisie is. In kerktaal zou je kinnen zeggen dat het een visie is op ‘het Rijk van god’.

Het Verkeer zonder Regels functioneert dankzij De Verrassing, even de wereld op z’n kop, bewustwording. Tegenwerping tegen het regelloze verkeer is hoe we de zwakke verkeersdeelnemers kunnen beschermen. En dat raakt mijn hart; ik wil ook de zwakken beschermen. Toch is dat niet de vraag waar het om zou moeten gaan; dat is politiek. Hier gaat het om de vraag hoe we de zwakken stèrk maken, hoe we de zwakken bevrijden zodat ze hun eigen energie weer terug vinden.

Een groep mensen vereist homogeniteit. Dit inzicht leerde ik

Van prof. Jan van Goudoever, predikant en collega tot 1989 leerde ik het verschil tussen groepen en netwerken. Hij zag de verschillende groepen in de kerk die weinig met elkaar van doen hadden, eilandjes waren het. Dit verschijnsel werd als zeer negatief en onwenselijk ervaren omdat de groepen intern homogeniteit eisten en elkaar beconcurreerden. Een netwerk vereist dat niet; De mensen binnen een netwerk kunnen steeds van samenstelling veranderen binnen de organisatie waarin ze zich bevinden, zoals binnen een kerkgemeenschap. Het aardige van denken in netwerken i.p.v. in groepen is dat je niet meer in tegenstellingen denkt, niet meer in concurrentie, de ene groep tegen de andere. Hij zag het als mogelijkheid om meer bewegelijk te worden binnen de kerk.

Zo zag ik toen ook het jeugdwerk binnen de kerk en hoe sommige jongeren zich wel in de volwassen wereld van de kerk begaven en daarmee de ouderen en de jongeren verbonden. En ook andersom, ouderen die zich in de kelder waagden en daarmee nieuwe netwerken creëerden.

De problemen die ontstaan in jeugdwerk en in de gehele kerkgemeenschap zijn geen aanzetten tot het maken van regels, maar tot her’zien’ van de gemeenschap, hoe we met elkaar omgaan. Hoe veelkleuriger hoe beter, hoe verscheidener we zijn en daarin kunnen leven, hoe dichter we komen bij het Ideaal, het Koninkrijk. Niet omdat we allemaal vrienden zijn (groepsgedrag) maar omdat we allemaal gewaardeerd willen worden in onze eigenheid (netwerk).

Nu komen mensvisie, geloof, kerk-zijn en maatschappijvisie bij elkaar.

De inzichten van Shared Space en Netwerken bespraken we uitvoerig in de kelder toen we in 2002 de kelder wilden verbouwen.

Als het principe van ‘geen regels’ (Shared Space) alleen werkt als de ambiance verandert, dan moet de inrichting van de kelder ook anders zijn dan men gewend is. We bedachten de ideale ruimteindeling, nl. alles open, andere kleuren, vreemde vloerbedekking, gekke meubels. Alles er op gericht dat we niet in onze oude, dagelijkse patronen zouden vervallen… die van regels volgen en regels ontduiken, elkaar wel zien maar niet daadwerkelijk bijstaan.

Duidelijk werd al snel dat de ideale ruimte voor geen-regels –shared space, helemaal open dus, praktisch onuitvoerbaar was. Het compromis werd tenslotte wel een aantal muren slopen, een grote open keuken, kleurig in patronen geschilderde wanden. We noemden de grote ruimte Blaauwkamer naar ds. Johan Blaauw (1949 - 2008) en leemden daar de wanden rood.

Toen alles klaar was vierden we een groot feest, ook een specialiteit van het jeugdwerk…

We besloten dat ouderen op dinsdag altijd mee zouden mogen eten, indachtig het netwerkprincipe. We voerden bij die maaltijd een ‘vraag van de dag’ in, waar iedereen op mocht reageren, niet persé antwoorden. Een mooie potpourri van meningen, oud, jong, iedereen zo eigen en allen samen. Vragen waren bijvoorbeeld ‘wat was het moeilijkste voor je vandaag?’ of ‘waar verlangde je vandaag naar?’ of ‘deed je iets goed vandaag?’ of ‘had de dag een kleur?’.

Interessant maar spijtig was dat in de loop van de jaren minder belangstelling kwam bij de ouderen om te komen eten.

We deden het bestuur in deze tijd een serieus voorstel om elk kerklid of -vriend een sleutel te geven van Vrijburg. We beriepen ons op 25 jaar ervaring met het uitgeven van sleutels aan leden en vrienden van de kelder dat nooit(!) tot grote problemen leidde.

Van 2003 tot nu…; van zelfgenoegzaamheid naar nieuwe wegen (de kracht van kerk zijn voor jongeren); een maatschappij gebaseerd op vertrouwen i.p.v. op wantrouwen

Na de grote verbouwing van de kelder die vanuit de groep in 2002 was geïnitieerd en uitgevoerd, kwam er weer een nieuwe golf jongeren met andere wensen en initiatieven. De bestaande groep was trots op hun werk en hoe hùn kelder was geworden. Maar een zekere zelfgenoegzaamheid was wel degelijk ontstaan in de loop der tijd. Zelfgenoegzaam in de zin van tevreden met onszelf, genoeg hebben aan onszelf. Het dreigde deel te worden van de kelder (en kerk…?) identiteit. Toch ontdekte ik ook een nieuwe openheid bij vooral de nieuw aankomende jongeren. Samengevat zou ik kunnen zeggen dat deze generatie geen negatieve connotaties heeft met kerk en religie, in tegenstelling met de meerderheid van de jongeren ervoor. De nieuwe groep staat opener voor activiteiten en acties die een directere verbinding met kerk en christendom hebben.

De twee keer per week eten, gesprekken, film kijken en zelf films maken, reisjes en grote zomerreizen bleven, nieuwe tienergroepen komen en stromen door naar de sleutelhoudersgroep en dragen daarmee de kelder en de toekomst van het jeugdwerk verder maar op een andere manier, opener voor kerk en religie.

In 2005 kijken we, gestimuleerd door ‘rebel’ Chris Dutilh, met ouderen en jongeren in ‘de commissie toekomst’ naar de toekomst van Vrijburg onder de titel ‘Vrijheid, het hoogste goed?’ Samen met Chris nemen we ook het initiatief van een 24-uursdienst; 24 uur lang gaat een groep 15 tot 75 jarigen met het thema Cement aan de slag. D.m.v. van fotografie, stilte, lezen, zingen, discussiëren, maken we kennis met vele vormen van religieuze ervaringen. Tot slot verwerken we al die ervaringen in een bijzondere zondagochtenddienst.

Ik zou het thema in deze jaren ‘anders kijken’ kunnen noemen en geheel passend in onze geen-regels filosofie. We nemen niets voor zoete koek, zijn kritisch maar ook open voor nieuwe ervaringen. En al zijn die voor vele ouderen helemaal niet nieuw, voor veel jongeren opent het jeugdwerk via de kerk een nieuw perspectief op zinvol leven.

Een groep 20ers startte in 2003 en noemt zich ‘Klesj’, een goed gekozen naam, omdat die niet alleen refereert aan de confrontatie van ouderen en jongeren maar ook op hun eigen clash met hun vooroordelen rond geloven en kerk. Zelf formuleerden zij het als volgt: Klesj wil schoppen tegen alles wat los en vast zit aan Vrijburg. Het wil vragen stellen, mensen wakker schudden, ze aan het denken zetten, maar vooral: leuke dingen doen in Vrijburg! De groep bestond 3 jaar. Meerderen vonden een plek binnen de jonge gezinnen en kinderkerk van Vrijburg.

We begonnen een reeks van maandelijkse Brunchdiensten, afwisselend in de kerkzaal en in de (intiemere) bovenzaal waar de ‘liturgie’ bestond uit een zeer smakelijke lunch (‘avondmaal’ zou je het kunnen noemen), eigentijdse Nederlandstalige popmuziek, een korte overdenking en een discussie, steeds met een thema. Het concept handhaafde zich 6 Jaar.

Ook intensiveerden we de contacten met onze partnergemeenten, ouderen en jongeren. De twee Duitse partnergemeenten en Vrijburg ontmoetten elkaar elk jaar met Hemelvaart in een uitgebreid programma met thema, steeds in een van de gemeentes, waar veel jongeren aan deelnamen. In Vrijburg bouwden we dan de kerkzaal om in ‘zones’. Een creatieve waar beeldend gewerkt werd, een praatdeel met stoelen, een theatrale op het podium, een zit / lounge hoek en een maaltijdhoek. We sloten altijd af met een kerkdienst op de zondag na Hemelvaart waarin de weerslag van het hele weekend samenkwam, kunstzinnig, theatraal en in woord en beeld. Maar ook de lounge hoek bleef dan staan waarop de meeste jongeren en een enkele oudere zaten tijdens de dienst. Kinderen zaten aan de creatafel of liepen rond en na de dienst aten we nog eens met iedereen die dat wilde een afsluitende lunch. Voor elke deelnemer van het weekend en zondagse kerkganger onvergetelijke ervaringen.

We startten ook een partnergemeente in Belfast, Noord-Ierland. Gemeenteleden van daar kwamen zelfs een keer met een delegatie naar een Hemelvaartontmoeting wat het taalprobleem wel erg groot maakte. Het contact hield helaas niet stand, mede door het vertrek van de predikant in Belfast. Toch was het een vruchtbaar contact doordat we met ouderen en jongeren samen, van zo dichtbij, bijna aan den lijve konden ervaren wat het betekent in een verscheurde stad te leven; een burgeroorlog in Europa, op een uurtje vliegen.

In 2010 kwam een filmploeg van NieuwWij in de kelder om te spreken over ‘gamen en vrijheid’. Op dat moment was gamen op de vele computers in de kelder erg populair en maakten vele ouderen/ouders zich grote zorgen over het isolement waarin jongeren zouden raken met dit gebruik van computers. Enkele citaten van jongeren uit dit zes en halve minuut durende item: “Gamen doe je met elkaar; ik speel met andere mensen”. “Gamen heeft alles met vrijheid te maken, want je kan je in het spel volledig vrij voelen, in tegenstelling tot het echte leven, meestal”. “Wat is er met de maatschappij aan de hand als jongeren eerder in een computerspel willen leven dan in de echte maatschappij…?”. ”Als mensen zeggen dat een boek lezen goed is en een computerspel spelen je afsluiten is van de wereld…Uh?!”

Het gehele filmpje is te zien op https://www.nieuwwij.nl/media/generation-y-gamen-en-vrijheid/.

In 2007 kreeg de diaconie de beschikking over een zomerhuisje met bosperceel in Beekbergen, nagelaten door een gemeentelid, waar het jeugdwerk de kans kreeg dit op te knappen, in te richten en gereed te maken voor groepen van Vrijburg. Vele weekends hebben we daar tot 2016 met groepen mogen doorbrengen. Ook organiseerden we er buitendagen voor ouderen en jongeren samen; na de kerkdienst in Vrijburg in een gehuurde touringcar.

In 2016 ging ik na 50 jaar jongerenwerk, waarvan 40 jaar professioneel, met pensioen.

In mijn ‘testament’ legde ik nog eens de nadruk op de veranderende kracht van het jeugdwerk. Door de radicale vrijheid en dito vertrouwen die we jongeren hebben laten proeven en die zij van onderaf zullen gaan verwezenlijken in hun leven, zal uiteindelijk de samenleving die nu nog gebaseerd is op wantrouwen, zich omvormen tot een die op vertrouwen is gefundeerd.

Jelle de Graaf volgde me op in 2016, na 2 ½ gevolgd door Lodewieke Groeneveld die in de Coronatijd wegging waarna een jaar lang een krimpende groep jongeren de kelder voortzette. Deze periode wordt gekenmerkt door weinig continuïteit en daarmee dito inhoudelijke ontwikkeling en helaas ook nauwelijks aanwas van nieuwe tieners en jongeren. Sinds oktober 2022 beschikt het jeugdwerk weer over een nieuwe jongerenwerker, Rachelle van Andel.

Er ligt weer een mooie toekomst voor het jeugdwerk open, een jeugdwerk dat nog steeds gebaseerd mag zijn op Vrijheid, Vertrouwen, Verantwoordelijkheid.

Dik Mook

GrensVrijheid